Een spons is een soort polyurethaan schuim, en het is ook een soort zacht polyurethaan schuim.
Vanwege zijn porige honingraatstructuur heeft de spons uitstekende eigenschappen van zachtigheid, wateropname, elasticiteit en waterbestendigheid, waardoor hij breed wordt toegepast in de sofa-, kleding-, matras- en flexibele verpakkingsector en andere industrieën.
De belangrijkste grondstoffen voor sponzen:
1. Organisch isocyaan: het meest gebruikte isocyaan is methyleendiisocyaan, of kortweg TDI. Er zijn twee isomeren, namelijk 4murTDIJI 6murTDI.
In de productie van sponzen neemt 4-TDI 80% van het totaal in beslag.
2. Polyether polyool: de spons gebruikt voornamelijk polyether propyleneglycol en polyether glycerine, die minder functies (2-3) hebben, een lage hydroxylwaarde en een hoge moleculaire massa.
De molecuulformule is CH3-CHO (C3H6O) m (C2H4O) nH CH2O (C3H6O) m (C2H4O) nH.
3. Katalysator: de katalysatoren die de reactie tussen polyether polyool en isocyaan kunnen bevorderen om ketengroei te veroorzaken zijn octaanzuurstanne en dibutyltin.
De katalysatoren die de kruisverbindingsreactie bevorderen en het uit de reactie tussen isocyaanen en water vrijkomende CO2-gas zijn triethanolamine, triethyleendiamine, triethylamine enzovoort.
4, schuimstabilisator (schuimstabilisator): veelgebruikt silicoomschuimstabilisator, hoofdzakelijk gebaseerd op Si-C-copolymeren met een dosering van ongeveer 0,5% tot 5%.
5. Buitenste schuimmiddelen: vaak gebruikt worden fluorcarbiden met een lage kookpunt, zoals fluortrichloormethaan (Fmur11).
Omdat dit niet milieuvriendelijk is, wordt cyclopenaan meestal gebruikt in plaats van Fmur11, of dichloormethaan, en het effect is goed.
6. Water: bij de productie van spons is water onontbeerlijk. Water reageert met TDI om CO2-gas vrij te laten komen, wat een rol speelt in ketengroei.